Dit zegt God, de HEER:

De oostpoort van de binnenhof moet gedurende de zes werkdagen gesloten blijven, maar op sabbat en op nieuwemaansdag moet hij geopend worden. Dan komt de vorst van buiten door de voorhal de poort binnen en stelt zich op bij de deurpost van de poort, en de priesters brengen zijn brandoffer en zijn vredeoffer. Dan moet hij zich neerbuigen op de drempel van de poort en weer naar buiten gaan. De poort mag tot de avond niet gesloten worden. De bevolking van het land moet zich op sabbat en op nieuwemaan bij de toegang van die poort neerbuigen voor de HEER.

Het brandoffer dat de vorst op sabbat aan de HEER aanbiedt, bestaat uit zes jonge rammen en een volwassen ram, zonder enig gebrek, en als graanoffer bij de volwassen ram een efa graan, als graanoffer bij de jonge rammen zoveel hij missen kan, en bij elke efa graan een hin olie. Op nieuwemaansdag bestaat het brandoffer uit een jonge stier zonder enig gebrek, zes jonge rammen en een volwassen ram zonder enig gebrek, en als graanoffer moet de vorst bij elke stier en bij elke volwassen ram een efa graan doen, bij de jonge rammen wat hij zich kan veroorloven, en bij elke efa graan een hin olie.

De vorst moet door de voorhal van de poort binnenkomen, en langs dezelfde weg weer naar buiten gaan.

Maar als de bevolking van het land op de hoogtijdagen naar de HEER komt om zich neer te buigen, moet wie door de noordpoort binnenkomt door de zuidpoort naar buiten gaan, en wie door de zuidpoort binnenkomt door de noordpoort naar buiten gaan. Niemand mag teruggaan door de poort waardoor hij binnenkwam, iedereen moet door de tegenoverliggende poort naar buiten gaan. De vorst moet tegelijk met hen binnenkomen en tegelijk met hen weer naar buiten gaan.

Ook op de feesten en hoogtijdagen moet het graanoffer bestaan uit een efa graan bij elke stier en bij elke volwassen ram, en bij de jonge rammen zoveel als de vorst missen kan, en bij elke efa graan een hin olie.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 32:1-15 1
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 28:16-26 2
0Shares